Tot 1969 was het Lauwersmeer nog een binnenzee. Met alle wateroverlast van dien. Het lag dan ook voor de hand om deze zee af te sluiten met een dijk . En zo werd de Lauwerszee op 25 mei 1969 definitief een meer. Sinds 2003 heeft het gebied terecht het predicaat Nationaal Park Lauwersmeer gekregen. De natuur heeft er volop kansen gekregen. En… gegrepen. Zo kunt u er met wat geluk de zeearend en de otter spotten. In de Marnewaard kunt u deze nieuwe natuur optimaal beleven. Daar staat ook een uitkijktoren, midden tussen een beeldbepalende plant: de mooie duindoorn met haar zilvergroene blaadjes, grote dorens en oranje bessen.
Wist u trouwens dat Nationaal Park Lauwersmeer ook een lichtend voorbeeld is op het gebied van de duisternis? Het is namelijk een van de 41 zogenaamde “Dark Sky Parken” die wereldwijd zijn erkend als gebieden waar het ‘s nachts, door de afwezigheid van lichtvervuiling, nog echt donker is.
Al met al kunnen we stellen dat de afsluitende dijk veel moois heeft gebracht. Toch zijn er ook mensen die er destijds moeite mee hadden. Zoals de garnalenvissers van Zoutkamp, die vroeger via het een geul ,het Zoutkamperril, vrije toegang hadden tot Lauwerszee en Waddenzee. Nu is de geul een kanaal geworden en moeten ze via een sluis in de dijk naar de visgronden van de Waddenzee. Bij uw bezoek aan Zoutkamp zult u hoogstwaarschijnlijk kotters in en rond de haven tegenkomen. Want de vloot is weliswaar kleiner geworden, maar gelukkig nog niet verdwenen.
Ronduit indrukwekkend is het uitzicht dat u vanaf de afsluitende dijk krijgt over de Waddenzee en op het 7 km uit de kust gelegen Schiermonnikoog.
Ik ben niet zo vakantieparkachtig, maar vind Esonstad, vanuit het gezichtspunt van architectuur, toch het vermelden waard. Het hele park is namelijk als een oud stadje gebouwd. Oordeelt u zelf maar of het experiment geslaagd is.
Geef een antwoord